schikken (ordenen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

We wisselden elkaar af en schikten bloemen.

Schik de tomaten dakpansgewijs in de vorm.

De overste schikt zijn papieren.

Heel hun leven hebben ze rond hun zoon geschikt.

Door te schikken en te schuiven met bevoegdheden.

Schik de balletjes in een grote of vier kleine ovenschalen.

Hoe schikken we de teksten?

Schik de spiesjes op een dienschaal.

Men schikt eerst de stenen schelpen en koraalskeletten [...] volgens eigen smaak.

Schik de groente en de en repen gesneden haring er naast.

Ook bij een vet fortissimo schikt hij nog even een haarlok goed.

Schik de plakken aubergine op 4 voorverwarmde borden.

Haar dochter Ineke kon de besmetting niet ontkomen en schikt met veel fantasie de bloemen.

Schik 24 oesters in hun schelp op een laag grof zeezout op een bakplaat.

Of ik zit op het balkon plantjes te schikken.

Schik een hand grof zeezout in het midden van een bord en schik hierop twee oesters.

Ik heb behoefte aan het houvast van het tellen en schikken.

Schik de oesters in een ovenschaal op een dikke laag grof zout, zodat ze niet kantelen.

Schik de ijsbergsla, tomaat, augurk [...] en spek om en om in het broodje.

In 'bloembedden' bracht hij [...] planten bij elkaar en schikte ze volgens gebruik of classificatie.

Schik daarop het dampende mengsel van uien en paprika.

Schik ze op een schaal en verdeel er groene eilandjes van pesto over.

We kunnen de parkeerstroken dan anders schikken.

Dep ze droog, schik ze op grote borden en besprenkel met wat sesamolie.

Schik het bietenloof op individuele borden of op een grote schaal.

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

bloemen

groenten

oesters

tomaten

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

prepositiegroep

op:

bord

dienschaal

schaal

volgens:

...

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.